zondag 17 november 2013

De Koninklijke op bezoek bij de koning: Willem II – RSC Anderlecht (augustus 2002)

Enkele maanden voor die Europese campagne met de verplaatsingen naar Oslo (Stabaek), Silkeborg (Midtjylland), Bordeaux & Athene (Panathinaikos), stond een oefenwedstrijd net boven de Moerdijk op het programma: op naar Tilburg!

 
De oefenwedstrijd is tegen het plaatselijke Willem II (Guillaume Le Deuxième voor de vrienden). Cissen en ik besluiten te gaan: de dag zelf is een zonovergoten zomerdag, maar Tilburg lijkt wel een spookstad: geen enkele winkel is open, geen kat op straat en er is zelfs geen openbaar vervoer te bespeuren. Wordt door de bedenkelijke reputatie die we met ons meedragen in het buitenland gevreesd voor nieuwe rellen?


We parkeren de auto nabij het Stadion Willem II (uiterst origineel, inderdaad) en verkennen de leuke binnenstad. Na enkele honderden meters vinden we toch een binnenpleintje, waar we met een honderdtal (voornamelijk jongens van de harde kern) ons vestigen op een terrasje. Het is aangenaam zitten in de zon met een pintje bij de hand en de sfeer wordt enkel even bedorven door een handvol Den Haag fans (wat deden die daar, eigenlijk?), die echter al gauw snappen dat het verstandiger is de plaat te poetsen.

Een half uurtje voor het begin van de wedstrijd zet iedereen zich recht en er wordt in colonne richting stadion gewandeld. Daar aangekomen blijkt dat een ingang net voor een parking volledig vrijgelaten staat, op 2 stewards na. Deze sputteren nog even tegen (“Neen, jongens, jullie kunnen hier niet door, nog even doorwandelen die richting uit voor de bezoekersvakken!”), maar worden binnen de kortste keren opzij gezet door de iets steviger uitziende jongens van de harde kern, waarna we vervolgens met een man of 100 de lege vakken achter het doel van De Wilde binnenstormen, begeleid door knalharde, bonkende technomuziek. Heel bijzonder sfeertje, moet ik zeggen, en al gauw zie je Crasson & Baseggio elkaar aanstoten en breed lachend onze richting uitwijzen.

De wedstrijd zelf is de zoveelste slachting in het buitenland : 4-0 op onze doos, na een absolute draak van een wedstrijd van onze jongens.

Road trip à la Française: Girondins Bordeaux – RSC Anderlecht (november 2002)

Enkele weken later zitten we alweer in de auto op weg naar een nieuw Europees avontuur. Ik krijg 1 dagje vrij, nl. de donderdag van de wedstrijd. Geen probleem, Bordeaux is amper 8  uur rijden en Phille & Bajic, 2 Anderlechtfans annex drinkebroers die we in café Corto in de wijk Cimétière d’Ixelles leren kennen via de Xave, notoire Anderlechtfan die amper of geen wedstrijden mist (friendlies incluis) en we al een jaartje kennen, laten Cissen & mij weten dat ze graag mee willen rijden. Bajic heeft ook een rijbewijs, dus is er behalve Cissen een 2de chauffeur en kan zowel de heen- als de terugreis mooi in 2 gedeeld worden. Althans, dat is toch het plan…

We vertrekken rond middernacht en rijden zonder noemenswaardige problemen vlot Frankrijk door en in. Rond 5u krijgt broertje het moeilijk en neemt Bajic het stuur over, om 2 uur later doodleuk mee te delen “dat hij een beetje moe aan het worden is”.

Enfin, Cissen neemt terug over, een uurtje of 2 later rijden we Bordeaux binnen en parkeren we ons net over de Irish pub Le Connemara, waar we een gigantische Anderlecht vlag zien hangen en de Ierse eigenaar blijkbaar een topcommerçant is: de avond ervoor zijn living legend Rudy uit Wingene en enkele maats er terecht gekomen en Paddy vroeg hen honderduit over hoeveel volk er zou komen, hoeveel vaten hij moest bestellen, of hij speciaal eten diende klaar te maken en dat iedereen welkom was om zijn pub van zoveel mogelijk Anderlecht vlaggen en sjaals te voorzien.

In elk geval is de brave man in zijn opzet geslaagd, want om 9u zijn al tientallen Anderlecht fans volop de away aan het vereeuwigen mits de nodige halve liters Guinness & Kronenbourg. Cissen doet achteraan op een schijnbaar zachte houten bank een verdiend dutje en rond de middag zoeken we op advies van enkele locals een gezellig restaurantje op. Na een deugddoende maaltijd en de eerste kennismaking met îles flottantes keren we terug naar waar het goed toeven was: “Top o’ the mornin’ to ya!”

Een anderhalf uur voor aanvang van de wedstrijd zet de colonne in paars en wit uitgedoste fans koers naar het Stade Chaban Delmas. Ondanks de regen is de sfeer uitgelaten, maar wij stappen de auto in om deze dichtbij het stadion te parkeren: wij worden op vrijdag om 10u (zo’n 12 uur na het laatste fluitsignaal) nl. terug op de werkvloer verwacht.

En dan begint de miserie: er zijn minder dan 10.000 tickets verkocht (op een totale capaciteit van 34.000), maar toch moeten de 2.000 meegereisde Anderlecht fans met ticket in vak K de linkse ingang nemen, die met ticket in vak L de rechtse. Ondanks verwoede pogingen om iedereen van de harde kern te laten samenzitten, lukt dit niet en de nerveuze, ingehuurde security begint letterlijk en figuurlijk door te slaan. Even later roepen de helden versterking op van het CRS: wij kiezen net als iedereen eieren voor het geld en stormen het stadion binnen. Sowieso raakt iedereen waar hij moet zijn, want het hekken tussen beide vakken is allesbehalve een Berlijnse Muuur.

Het stadion is allesbehalve impressionant, al helpen de karige bezetting en het zeikweer (bis) uiteraard niet tot een onvergetelijke belevenis. We zien een aangename match, waarin we gaandeweg de controle overnemen, de druk opvoeren en uiteindelijk via 2 prachtige goals van Jestrovic & de Kosovaarse Albanees Besnik Hasi de maat nemen van het hautaine zootje ongeregeld dat Les Girondins de Bordeaux moet voorstellen: 0-2 en met anderhalf been in de volgende ronde.

Na de match slagen we erin om 22u30 als allereerste te vertrekken, herhaalt het scenario van de heenreis zich (eerste en meteen ook laatste keer dat Bajic ons, ondanks herhaaldelijk aandringen nadien, zou vervoegen op een RSCA away trip) en rijden we rond halfacht Brussel binnen. Na Phille & Bajic in Anderlecht te hebben afgezet, arriveren we rond 8u in de studio die mijn broer ik en delen voor een verkwikkende ochtendrust van goed anderhalf uur. Heen en terug rijden met de auto, minder dan 6u slapen van woensdagmorgen 9u tot vrijdag 18u, maar we zijn er toch bijgeweest!!

Op vrijdagnamiddag valt opeens de euro van mijn baas:
“Dis Anthony, le match c’était hier soir?”
- “Oui.”
“Et c’est joué à Bordeaux de 20h à 22h ?”
- “En effet.”
“Mais t’es quand même ici pour travailler?”
- “Ben, tu ne voulais pas me donner congé aujourd’hui, donc…”

dinsdag 22 september 2009

Mietjesland, here we come! (FC Midtjylland – RSC Anderlecht, oktober 2002)


Na een pauze van een kleine 2 jaar begint het in het najaar weer te kriebelen: ondanks bijna 30 miljoen euro aan inkomsten door sterkhouders Koller, Radzinski & Goor te verkopen en het aanschaffen van acht (8!) spitsen, slagen we er in het seizoen 2001-2002 niet in Racing Genk & Club Brugge achter ons te laten en spelen we bijgevolg UEFA Cup.

Niet getreurd, diezelfde UEFA Cup geeft elk seizoen weer nieuwe verrassingen en tegenstanders, in tegenstelling tot de Champions League, waar een dozijn topclubs uit de 5 grootste Europese landen elk seizoen opnieuw de prijzen en het geld verdelen en wat kruimels voor de rest.

Na het uitschakelen van het Noorse Stabaek (een eerste kennismaking met de Zweed Christian Wilhelmsson) wacht ons in de 2de ronde het Deense FC Midtjylland, wat uiteraard al gauw verbasterd wordt tot FC Mietjesland… Ondanks de naam een stoere club uit het Hoge Noorden die heel erg jong is: het wordt in 1999 opgericht. Omdat hun stadion nog in aanbouw was, wordt tijdelijk uitgeweken naar Silkeborg, op een goeie 900 km van Brussel.

Zowel mijn 2 broers als Arne zagen het dik zitten om erheen te rijden en er wordt al snel beslist erheen te gaan. Enkele dagen voor vertrek sneuvelen mijn 3 reismakkers, waardoor ik alleen en gemotiveerd als fuck achterblijf. Het weekend voor de afreis blijkt het Brusselse VUB gezelschap bestaande uit de broers Thomas & Nicolas Van Ro, Luc Delen en Ludo (zijn achternaam ontglipt me volledig) ook te gaan met de auto. Met 2 auto’s, meer bepaald. Plaats over voor een eenzame ziel en ik beslis mee te reizen. Bovendien extra handig als blijkt dat beide chauffeurs over een tankkaart van het werk beschikken en de trip bijgevolg iets goedkoper (of minder duur?) wordt.

Er wordt afgesproken aan de VUB even na middernacht, waarna we al vrij snel koers zetten naar Scandinavië. Na de hele nacht te hebben doorgesjeesd, komen we op donderdagmorgen omstreeks 8u in Silkeborg aan. Het Radisson hotel blijkt nog kamers te hebben en voor omgerekend een slordige 180 € kunnen we er ’s morgens nog een paar uur pitten en de nacht na de wedstrijd doorbrengen. So much for our drinking bonus…

Silkeborg is best een aardig stadje, maar de lokale politie is duidelijk niet gewoon een kleine duizend uitgelaten supporters op bezoek te krijgen: bij het minste grapje of gezang reageren ze uiterst paniekerig en met overdreven machtsvertoon.

De heenwedstrijd was op 3-1 (2x de Servische publiekslieveling Nenad Jestrovic & 1 goal van de Ivoriaanse spits Aruna Dindane) geëindigd, na ze driekwart wedstrijd van het kastje naar de muur te hebben gespeeld, maar een vrije trap te hebben geïncasseerd in het slotkwartier. Echt wel onwezenlijk dat na zo’n dominantie die score op het bord kwam, omdat onze Tsjechische doelman en vervanger van De Wilde Daniel Zitka een vrije trap vanop 40 meter tussen de handen boven zijn hoofd in doel zag verdwijnen. De terugwedstrijd draait met een 0-3 (opnieuw goals van Jestrovic & Aruna, nadat de Zuid-Koreaanse winger Ki-hyeon Seol de score opent) heel goed uit, maar het kon er heel anders uitgezien hebben: Zitka zet gelukkig zijn fout recht door bij 0-0 een strafschop te stoppen, of we krijgen het daar nog heel moeilijk. Nadien wandelen we makkelijk over de tegenstand heen.

Toch had de kwalificatie een heel wrange nasmaak, want het is tijdens die trip dat vernomen wordt dat één van de top boys van M4 Orlando, een beer van een vent waar iedereen respect voor heeft en naar opkijkt, de strijd moet aangaan met keelkanker. Er wordt dan in de loop van de 2de helft ook een gigantisch spandoek ontrold (ORLANDO, YOU’LL NEVER WALK ALONE), maar opnieuw menen de Deense dieners dat dit niet kan en er breken rellen uit in het vak.

Na de wedstrijd zijn we zowat de enigen die blijven overnachten, maar we worden door die rellen in zowat elke discotheek in het stadje geweigerd op vertoon van onze identiteitskaart. Op het moment dat we stilaan besluiten er de brui aan te geven, ontdekken we een verkeersvrije straat met een bar die nog open is en (belangrijker nog) ons de toegang niet ontzegt. De zaak heet Chaplin’s Bar en via de achteruitgang en een klein pleintje kun je er ook naar de nightclub De Niro’s gaan. Geen night club zoals we ze hier kennen, maar een gewone kroeg met schitterende muziek, vrij goedkoop bier en “propere” diensters. Ook grappig zijn de 15- en 16-jarige dealers die komen vragen of we geen coke, hasj en/of XTC willen!

Omstreeks een uur of vijf is onze voorraad Deense kronen serieus geslinkt en met het restant graaien we van bij een afhaalKosovaar nog 2 pizza’s mee. Eens aangekomen in het hotel, blijkt de receptioniste nog net bereid ons een laatste rondje Tuborg Xmas Beer te gunnen. Dat wordt vervolgens uitgebreid naar twee (“You cannot stand straight on a single leg, honey…”) en drie (“One for the road, precious!”). Grootmoedig besluit ik die drie rondjes voor mijn rekening te nemen en geef ik haar door dat ik op kamer 219 slaap. Mijn reismakkers kijken me vragend aan (we slapen namelijk op de 4de verdieping) en bij het instappen in de lift geef ik wat duiding : net voor vertrek rond de middag had ik Roger Vanden Stock & Philippe Collin zien zitten in de lounge en ik hoorde onze preses nog net zeggen dat hij in kamer 219 sliep… Tja, ik ben vrij zeker dat hij ons, trouwe fans, die afzakkertjes gunde.

Op vrijdagmorgen vertrekken we weer naar het zuiden, maar we verliezen een uur of 3 in de file. We krijgen onderweg ook smsjes dat de volgende tegenstander ‘les Girondins de Bordeaux’ wordt en dat de heenwedstrijd in Bordeaux al 2 weken later plaatsvindt. Off we go!

Al bij al een uiterst geslaagde trip, mét deftig resultaat. Enkel het povere Silkeborg stadion, het kloteweer en de Deense schijtflikken vielen tegen.

maandag 24 november 2008

Euforie én première in Eindhoven (PSV Eindhoven - RSC Anderlecht, november 2000)


Na een moeizaam begin (3 op 9), gevolgd door 2 schitterende zeges in onze allereerste Champions League New Style campagne, hebben we in Eindhoven 1 punt nodig om ons te kwalificeren voor de 2de ronde van de Champions League, met daarin de beste 16 ploegen van Europa; PSV moet winnen om door te stoten.

Arne had andere Oostendenaar Wim (cafébaas van ‘t Sportpaleis en voetballiefhebber tout court), die ter gelegenheid van de wedstrijd een BMW sportmodel van een maat geleend had, vervoegd en samen waren ze ons komen oppikken in Elsene. Francis die op dat ogenblik in de fanshop werkt zorgt in samenwerking met zijn collega (én onze copain) Claude voor de tickets.

Na vertrek in Brussel houden we even halt aan de McDonald’s in Houthalen voor een voedzame voetbalmaaltijd en een klein uurtje voor de wedstrijd komen op een parking nabij het Phillipsstadion aan. We blijken met een man of 40 in het vak naast dat van de “harde kern” van PSV te zitten (zonder afscheiding ertussen). Onder die 40 onder meer ook levende legendes Eddy Merckx en Paul Van Himst die doodgemoedereerd kijken naar het verbale geweld van de pubers en plattelanders in het vak naast ons. Inderdaad: veel geblaat en weinig wol van die kant. Vooral de stoere jongen die probereert te provoceren door wijdarms en ostentatief uit te pakken met een sjaal van hun vriendjes Sporting Charleroi wordt op hoongelach onthaald. De arme jongen begrijpt het niet en draait zich onverrichter zake terug richting speelveld.

De wedstrijd zelf kan niet beter beginnen... Onze verdedigers steken in een aanvallende bloedvorm: een zeldzame Europese kopbalgoal van Crasson en Koller die op aangeven van Didier Dheedene één van de makkelijkste doelpunten in zijn carrière scoort, zorgen er al na een kwart wedstrijd voor dat we op rozen zitten: 0-2.

De sfeer in het vak naast ons wordt grimmiger en enkele tientallen heefthoofden dreigen onze richting uit te komen. Wij gaan echter allemaal onmiddellijk rechtstaan (inclusief de beide bekende boezemvrienden) en na in beide landstalen te hebben rondgeschreeuwd dat er niet gelopen wordt en 1 blok moet gevormd worden, hebben de Brabanders met grote bek al snel door dat ze van een kale reis zouden terugkomen, waardoor ze met hun staart tussen de benen terug afdruipen richting reservaat.

De rest van de 1ste helft levert éénrichtingsvoetbal op, maar onze verdediging en vooral klassekeeper Filip De Wilde staan pal, voornamelijk op pogingen van Arnold Bruggink. In de loop van de tweede helft brengt PSV coach Eric Gerets Adil Ramzi in en dat blijkt een gouden wissel te zijn, want de score gaat op enkele minuten tijd van een comfortabele 0-2 naar een bibberende 2-2: 2 doelpunten van de snelle Marokkaanse flankspeler. We kreunen onder de immens zware druk van PSV, maar houden 40 minuten stand en in de toegevoegde tijd kan de Guineese invaller Soulemane Youla op de counter de geruststellende 2-3 scoren.

Overbodig te zeggen dat we een feestje bouwen. Ook de meer dan 2.000 meegereisde fans in het voorziene uitvak merken ons op en kort daarna gaan enkele gezangen heen en weer. Na FC Porto (in de 3de voorronde), Manchester United, PSV Eindhoven en Dynamo Kiev staan ons nog 6 topaffiches te wachten: wat een prachtige avond!

Tot we aan de auto aankomen en merken dat die hevig toegetakeld (lees: bekrast met “Kankerbelgen”, “PSV 4-ever” & “Fuck Anderlecht”) is. Klacht indien bij de (lokale) politie blijkt weinig zin te hebben en we beslissen rechtsomkeer richting België te maken.

Een grote domper op de feestvreugde, waardoor mijn 3de Europese verplaatsing (en de allereerste met een positief resultaat) in mineur eindigt.

Het ongeval (RSC Anderlecht – Bologna FC, oktober 1999)


Ik had geen rijbewijs of auto en woonde/werkte in Brussel, bijgevolg kon ik de Europese thuiswedstrijden zonder al te veel transportproblemen bijwonen.

Om eerlijk te zijn, beleefde ik die eerste uren in een soort trance. Ik herinner me dat ik tijdens de rust begon te huilen en dat een paar van onze maats me vroegen wat er juist aan de hand was en begrepen dat de situatie verergerd was.

Ze wisten al van voor de wedstrijd wat er aan de hand was: toen we samen op de tram zaten richting wedstrijd kreeg ik telefoon van Francis die me zei dat ze een ongeval hadden gehad op de E40 en dat ze de wedstrijd niet zouden halen. Iedereen was echter ongedeerd, dus ik moest me niet ongerust maken en kon met een gerust hart richting Astridpark trekken. Wat ik dan ook deed. Pas een half uur later verloor Alex het bewustzijn en nog eens een uur later (toen was het dus rust) hoorde ik dat. Tegen het einde van de wedstrijd arriveerde Joeri (een andere maat van ons) aan het Constant Vanden Stock stadion : we hadden hem opgebeld omdat hij over een auto beschikte.

Bij aankomst in Gent, waren mijn ouders al bij Francis en werden we met 4 (mijn toenmalige vriendin was onderweg) bij de hoofdchirurg van het AZ in Gent geroepen. Aan Alex' rug zag je zo het bloed omhoog trekken richting hoofd en hersenen en de hoofdchirurg vertelde ons dat er 2 mogelijkheden waren: ofwel afwachten (met kans op hersenbloeding), ofwel één of andere vloeistof in zijn rug inspuiten, waardoor op de scanner onmiddellijk kon gelokaliseerd worden waar hij bloedde en dat vervolgens kon gestelpt worden. Dat laatste was zeer delicaat (één of een paar mm verkeerd injecteren en verlamming kon intreden), maar de dokter verzekerde ons dat het zijn grootste kans zou zijn.

Ze waren ondertussen al heel erg op hun hoede in Gent, want ze waren er ondanks herhaalde waarschuwingen van Francis in geslaagd om 1 (of 2, ben ik niet meer zeker) halve liter(s) verkeerd bloed toe te dienen. Na de operatie stelde de hoofdchirurg ons gerust met de mededeling dat alles ok was: de injectie zat net naast de bloeding en ze waren er onmiddellijk bij om dat probleem bij de bron aan te pakken.

Drie weken later mocht hij de intensieve zorgen verlaten en nog eens twee weken later was hij thuis, tot grote verwondering van de dokters (men had 3 à 4 maand verwacht). Het enige wat hij eraan heeft overgehouden, is bijna volledig verlies van zijn geurzin, een litteken achteraan zijn hoofd op zijn schedel en wat rauw vlees op zijn rug.

Het spreekt voor zich dat de geplande verplaatsing naar Bologna werd afgeblazen. Jammer, want diegenen die erheen getrokken zijn, kunnen de meest uiteenlopende verhalen vertellen over corrupte politieagenten met heel losse handjes en nog lossere gummiknuppels, een beestachtige behandeling, uit de hand lopende discussies, overijverige waterkanons, vluchtende politiepelotons en overvliegende politie- en nieuwshelicopters.

Nog eens een jaar later (wegens de schedel- en rugoperaties met de nodige verdoving in oktober 1999 is het blijkbaar standaard dat er 12 maand gewacht wordt vooraleer men je weer onder narcose brengt) wordt Alex dan geopereerd aan zijn knieën. De dokter verplicht hem 2 weken in het ziekenhuis te blijven, maar daar wil hij niet van weten: 5 à 6 dagen na de operatie zit hij door toedoen van Francis (die toen in de Anderlecht fanshop werkte) in de eretribune, mét zijn krukken en knie in indrukwekkend verband. Die avond is het immers RSC Anderlecht - Manchester United en dat wil Alex voor geen geld van de wereld missen (en achteraf gezien heeft hij groot gelijk gekregen). Op een gelijkaardige manier zijn we zo naar Eindhoven gegaan.

Toeren als God in Frankrijk (RC Lens - RSC Anderlecht, juli 1999)


Na een schitterende terugronde onder Jean Dockx grijpen we in het seizoen 1998-1999 net naast de titel. Drie opeenvolgende uitslagen als de 0-6 in Luik, de 4-0 tegen Gent en de 2-5 in Genk zorgen in die terugronde voor een prachtige driedubbele climax, nadat we zoals eerder gezegd in september op een allerlaatste plaats stonden.

Het geleverde spel van eind november 1998 tot midden mei 1999 is het mooiste dat ik tot nu toe als Anderlecht fan heb mogen aanschouwen: snel, verzorgd, dominant, aanvallend, technisch overheersend,…

Het einde van het seizoen komt er bijgevolg tegen onze zin aan, maar al snel kijken we uit naar de nieuwe oefencampagne, waarin we het onder meer opnemen in en tegen RC Lens. Aangezien we maar een 140km moeten rijden, besluiten Francis, Peter, Bert en ik om de friendly bij te wonen. Francis en Bert bevinden zich in Brussel en vertrekken van daar, Peter en ik vanuit Oostende (Francis zou na de wedstrijd met ons meerijden).

Het is een prachtige zomerdag en het voelt aan alsof we ons in één of ander boerengat in het midden van Frankrijk bevinden: een stralende zon, overal sjirpende krekels, enkele autowrakken, kleine straatjes waar de mensen buiten een babbeltje slaan, enkele pleintjes, 1 kruidenier, maar zelfs geen café te bespeuren. Gelukkig hebben we onze voorzorgen genomen: de koffer gaat open en we halen de klapstoeltjes en de 3 frigoboxen uit op de parking van de bezoekers, net naast het stadion. De frisse cola voor de dorst wordt al snel gevolgd door enkele deugddoende blikken gerstenat, terwijl de thuis klaargemaakte boterhammetjes ook wel vlotjes binnengaan. Ondertussen dagen de eerste Anderlecht fans op: ook zij hebben geen café gevonden in de buurt en vragen of ze enkele pilsjes kunnen overkopen. 4 gasten stellen voor onze 4 tickets te gaan halen én betalen in ruil voor 16 heerlijk gekoelde pintjes. Hmmm… 40 Franse of 240 Belgische frank voor 4 pintjes die ons in de GB 4x minder hebben gekost… It’s a deal: friendlies rule!!

Uiteindelijk zijn een slordige 2000 Anderlecht fans op de afspraak in het Stade Bollaert, dat wat doet denken aan Sclessin, waar ik 2 maand voordien getuige was van de historische 0-6.

Het is er bloedheet en de weinige aanwezige Franse flikken vinden het nodig om een paar jongens die op de hekkens kruipen om het eerste doelpunt te vieren kennis te laten maken met hun matrak. 2 van ons vallen voorover op het speelveld, waarna oproer ontstaat en er al gauw een hondertal supporters het veld oprent om hun beklag te maken over die flikken. De handvol dienders hebben het gauw begrepen en blazen de aftocht, Zetterberg & Scifo blussen het brandje en iedereen kruipt weer de hekken op en de uitvakken in.

We winnen uiteindelijk met 1-2 (doelpunten van de Canadees Tomasz Radzinski, de zomer ervoor overgekomen van Germinal Ekeren en in zijn eerste seizoen na een zware knieblessure een ronduit schitterende terugronde gespeeld, en Iachtchouk) en krijgen applaus van de 7.000 Lens fans voor onze vocale ondersteuning.

maandag 25 augustus 2008

Rijden naar Zürich, vliegen naar Brussel (Grasshopper Club Zürich – RSC Anderlecht, oktober 1998)


Anderhalf jaar en enkele gemiste kansen later komt de dubbele confrontatie met de Grasshoppers uit Zürich eraan: op papier een haalbare kaart en een opstapje naar de 16de finales, maar gezien de omstandigheden durft niemand uit te gaan van een makkie…

De aanvang van het seizoen 1998-1999 is één van de triestigste episodes in het 90-jarig bestaan van Royal Sporting Club Anderlecht: begonnen met 7 op 27 (met onder meer een vernederende 6-0 in het Westelse Kuipje en een 2-3 thuis tegen de Brugse aartsrivaal, na 0-3 te hebben achtergestaan) en een op een gegeven moment 18de en laatste plaats in de Belgische hoogste afdeling, is er niet veel om ons aan op te trekken.

Gelukkig is er nog de nipte plaatsing tegen het Kroatische NK Osijek. Na een 3-1 in de Balkan, winnen we thuis met 2-0, dankzij de 18-jarige Roemeen Alin Stoica, die enkele minuten voor tijd een flits van zijn onmiskenbare klasse laat zien en ons voorbij Osijek leidt (waar trouwens de 18-jarige Jurica Vranjes aan het begin staat van een knappe carrière die hem later via Bayer Leverkusen & VfB Stuttgart bij Werder Bremen zou leiden). Samen met het 20-jarige Anderlecht product pur sang Walter Baseggio zou 1998-1999 het jaar van de doorbraak blijken te zijn. Het licht van deze twee sterren zijn bij aanvang van dat seizoen ons baken in een voor de rest pikzwarte duisternis.

Na de heenwedstrijd en een mislukte poging met verloren zoon Enzo Scifo op de liberostek die resulteert in een vrij kansloze 0-2, besluiten we uiteindelijk toch maar de meer dan 600km naar de Zwitserse financiële hoofdstad te overbruggen met de Renault 25 (pa’s vorige auto, nadat die een Renault Safrane had gekocht).

Mijn broers, Arne, ik & Bart, een andere Anderlecht fan die aan de VUB studeert en met mijn broers bevriend is, zijn de trippers met dienst. De tweeling had inkopen gedaan en op die manier gezorgd voor het nodige proviand. Altijd leuk om bij een lekker weertje net voor de Frans/Zwitserse grens te stoppen aan een groene, sfeervolle aire en samen rustig te picknicken.

Aan diezelfde Zwitserse grens worden wel de grote middelen gebruikt om ons te controleren. Blijkbaar zijn de douanebeambten ingelicht over de reputatie van de Anderlecht fans na de beruchte trips de voorbije seizoenen (denk maar aan de uitwedstrijden tegen Paris St. Germain, Guimaraes, Helsingborg & Schalke 04): de auto wordt binnenste buiten gekeerd, er wordt eronder gekeken, de koffer wordt volledig leeggehaald en wij moeten in een afgesloten ruimte onze schoenen, sokken, broek, trui en t-shirt uitdoen. We ontsnappen nog net aan een full body cavity search. Onze staven Bengaals vuurwerk, 2 vlaggenstokken en raar maar waar ook 2 flessen water worden zonder pardon aangeslagen. Gelukkig dat we geen moeite gedaan hadden om die te verstoppen, anders stonden we daar 3 uur te schilderen in plaats van anderhalf.

Uiteindelijk waren we we om 11u in Brussel vertrokken en komen we om 18u in Zürich aan. De stad zelf had qua sfeer, pubs en restaurants niet al te veel te bieden en we begeven ons na een korte wandeling al snel richting Hardtürm stadion. Her en der zijn groepjes hondstrouwe Anderlecht fans terug te vinden. Hondstrouw, omdat er bitter weinig mensen een verplaatsing ondernemen na een 0-2 thuisnederlaag. Ook wordt net als in Milaan anderhalf jaar eerder Jean-Marie Pfaff gespot. Dan toch een verdoken Anderlecht fan, die El Simpatico?

Wat de wedstrijd zelf betreft: er valt niet veel (om niet te zeggen niets) te beleven. De 0-0 eindstand is dan ook een logisch gevolg, al missen net na de rust de Nederlander Patrick van Diemen & de Noor Ole Martin Aarst de kansen op een stunt na de pijnlijke nederlaag uit de heenwedstrijd. Beiden kunnen na een goeie aanval uithalen vanop een meter of 10, maar hun schoten belanden ver over doel. Een toch wel smadelijke uitschakeling is ons deel, al moet gezegd worden dat de Grasshoppers met de ervaren Zweed Mats Gren en het kwartet Zwitserse talenten Johann Vogel, Blaise Nkufo Ricardo Cabanas & Kubilay Türkyilmaz zowel in verdedigend als in aanvallend opzicht een aantal aardige spelers hebben lopen. Tot overmaat van ramp weten tijdens en na de wedstrijd de net als in Frankrijk aanwezige ingehuurde security services geen raad met enthousiast zingende en op hekkens klauterende voetbalfans, waarop ze dan maar doodleuk reageren door tikken uit te delen met hun zaklamp annex matrak.

Na een kleine schermutseling vertrekken we om 22u45 en tegen 3u15 (630 km verder) komen we in Luigi’s café in de VUB studentenbuurt aan: Bart had namelijk stevig gas gegeven, waarbij snelheden van 190 tot 200 km/u vlotjes gehaald werden (de grensovergang van Luxemburg met België overschrijden aan 160 km/u heeft overigens wel iets geks). Eens in ons favoriete stamcafé aangekomen, neemt niemand daar ons au sérieux als we zeggen dat we van Zürich komen. Groot is dan ook de verbazing wanneer we ten bewijze een toegangsticket tevoorschijn toveren.


Ondanks de uitschakeling toch een leuke dag gehad, opnieuw een stad bezocht (en geen enkele herinnering aan overgehouden) en toch weer een kleine 1000 Anderlecht supporters op het appel. Dergelijke aantallen halen voor een schier onmogelijke opdracht op verplaatsing, ik zie het behalve de Britse ploegen niemand ons nadoen.